opgehangen.”
Beroepsvissers zien duidelijke
verschillen in hun vangst sinds de
sluizen ’s nachts open gaan. Patrick
Schilder uit Volendam, visser op het
Markermeer, vertelt in een filmpje dat
is opgenomen voor het project
Natuurlijker Markermeer IJmeer (2015),
dat hij weer jonge aal tegenkomt. Ook
merkt hij dat de spuisluizen in de
Houtribdijk en Nijkerkersluis visvriendelijk
worden bediend. Schubvis uit het
Markermeer kan ’s nachts naar het
IJsselmeer. In de Houtribdijk en de
Nijkerkersluis komen binnenkort nog
zogenoemde ‘kattenluiken’ zodat vis
toch kan migreren als de sluizen dicht
moeten vanwege hoogwaterveiligheid.
Ter aanvulling op het slim schutten en
spuien wilde Rijkswaterstaat vis ook de
kans geven om op eigen gelegenheid
24 uur per dag de Afsluitdijk te
passeren. Daarom is bij Den Oever een
vispassage aangelegd. Een zoete
lokstroom trekt vissen in de
Waddenzee naar deze doorgang en
zorgt ervoor dat ze de passage
inzwemmen. Een buis door de dijk leidt
naar een bak waarin de vis kan
acclimatiseren. Vervolgens kunnen ze
via een kattenluikje door naar het
IJsselmeer. Soorten die veelvuldig
gebruikmaken van de maatregelen zijn
glasaal en aal, stekelbaars, bot, zalm,
spiering, houting en haring. Maar ook
zoetwatervis die onbedoeld via de
spuisluizen in de Waddenzee terecht
komt, vindt via de vispassage een weg terug. Greijdanus: “Op de drukste nacht
in 2016 telden we daar wel 50.000
glasalen.”
Aan de andere kant van de Afsluitdijk,
bij Kornwerderzand, gaat volgend jaar
de aanleg van een kronkelende
vismigratierivier van start. Deze
opening in de dijk moet migrerende
vissen helpen om langzaam in het
brakke water te wennen aan de
overgang van zout naar zoet en
andersom. Het project wordt uitgevoerd
door De Nieuwe Afsluitdijk. Met
een totale lengte van maar liefst vier
kilometer en een oppervlak van vijftig
hectare wordt de doorgang het
grootste vismigratiesysteem ter
wereld.
De locatie voor de vismigratierivier is
bewust gekozen: bij Kornwerderzand
loopt al van oudsher een stroomgeul
vanuit de Waddenzee. Het gebied
vormt de hoofdader richting het
IJsselmeer, de IJssel en daarna de Rijn.
Metingen in de schutsluizen wijzen uit
dat bij Kornwerderzand tien keer
zoveel vis arriveert als bij Den Oever. Door de overheersende westenwind staat het water hier bovendien 30 tot 40 centimeter hoger dan aan de overkant. Daardoor kan er meer water worden gespuid en is de zoetwaterlokstroom
sterker.
De vismigratierivier is bestemd voor
grootschalige vismigratie voor alle
soorten diadrome vis – groot én klein.
Het ecoduct is 24 uur per dag open,
behalve bij storm of springtij. Dan gaat ter hoogte van de Afsluitdijk een
stormvloedkering dicht. Pal naast de spuisluizen komt vis op de zoetwaterlokstroom
af. De dimensies van de
vismigratierivier zijn zodanig gekozen
dat de getijdenbewegingen meehelpen
zowel sterke als zwakke zwemmers,
zoals jonge bot, naar het IJsselmeer te
loodsen. Bij het ontwerp van de
vismigratierivier is dan ook nadrukkelijk
uitgegaan van de eisen die de
verschillende soorten en levensstadia
stellen aan migratie, zoet-zout
gradiënten, beschutting en bodemsubstraat.
De lengte van de migratierivier is
zo uitgekiend dat zout water bij vloed
niet het IJsselmeer bereikt: voordat het
water daar aankomt, is het alweer eb
en stroomt het terug.
“De vismigratierivier is een zogenaamd
sand-based-system”, vertelt Erik
Bruins-Slot, waterbouwkundig
ingenieur bij De Nieuwe Afsluitdijk.
Samen met deskundigen van over de
hele wereld ontwierp hij het ecoduct.
“Terwijl de Afsluitdijk uit basalt, steen,
beton en asfalt bestaat, wordt deze
doorgang een zacht, natuurlijk
systeem. Wij mensen leggen alleen de
basis aan, daarna neemt de natuur het
over. De getijdewerking maakt het
ontwerp af. Voor een optimale
vismigratie hebben we gekozen voor
een opening van 25 meter in de dijk.
We wilden vissen niet dwingen om een
donkere tunnel in te zwemmen.”
Natuurinclusieve waterbouw
Bij het ontwerp van de vismigratierivier
is ook aan toerisme en educatieve
doeleinden gedacht. Bezoekers krijgen
de mogelijkheid om het ecoduct
recreatief te verkennen. “De rivier
wordt een uitstekende plek om te
vertellen over het belang van vismigratie
en gezonde watersystemen,”
aldus Bruins-Slot. “Het ecoduct laat
straks perfect zien dat Nederlandse
waterbouw in de Delta tegenwoordig
natuurinclusief is.”
Bruins-Slot verwacht dat trekvispopulaties
sterk gaan profiteren van de
combinatie van visvriendelijk schut- en
spuisluizenbeheer, de aanleg van de
vispassage en de vismigratierivier,
waarmee hun trekroutes worden
hersteld.
Spiering is een van de vissoorten die
sterk zal profiteren van doorgangen in
de Afsluitdijk. “Van nature leeft deze
vis in de brakwaterzone,” aldus
Bruins-Slot. “De ene keer zit hij op zee
en dan weer in het zoete water. Door
de Afsluitdijk is de spieringpopulatie
opgesplitst: één deel zwemt nu in het
IJsselmeer, het andere in de
Waddenzee. Als je die vissen weer vrij
laat migreren, zal de soort beter gedijen.
Daar profiteren ook weer andere dieren
van, want spiering is een belangrijke
voedselbron voor vogels en zoetwatervissen
zoals snoekbaars en baars, maar
bijvoorbeeld ook voor paling.”
Zuiderzeeharing
Een populaire consumptievis die door de
aanleg van de Afsluitdijk volledig uit het
IJsselmeergebied is verdwenen, is de Zuiderzeeharing. Vroeger werd hij
gerookt en gebakken gegeten. Bruins-
Slot: “Toen deze soort – zoals elk jaar –
wilde gaan paaien, lag daar ineens de
dijk en kon hij het IJsselmeer niet meer
in. De eerste jaren kwamen de vissen
massaal op de dijk terecht. Zo is de populatie uiteindelijk gestorven.” Of de
Zuiderzeeharing weer terugkomt dankzij
de maatregelen van Rijkswaterstaat en De Nieuwe Afsluitdijk, is onzeker. “Officieel is hij uitgestorven”, aldus Bruins-Slot. “Er is wel een restpopulatie in het Waddengebied ontdekt,
maar het is de vraag of die voor herstel
kan zorgen.”
Dat de haring wel degelijk naar binnen
wil, bleek tijdens de monitoring van het
visvriendelijk schutsluisbeheer. “In het
kader van onderzoek naar de intrek van
vis door de schutsluis hadden we een
net achter de sluis opgehangen”, vertelt
Jouke Kampen van milieuadviesbureau
ATKB. “Het net zat tjokvol jonge haring
en was zelfs te zwaar om boven te krijgen. En dat terwijl zo’n schutsluis
maar een minuut of zes, zeven
openstaat.” Kampen weet dat de
vismigratierivier primair gericht is op
soorten die nu nog leven en niet op
herstel van (vrijwel) uitgestorven
vissen zoals de Zuiderzeeharing. “Maar
het zou natuurlijk een mooie bijkomstigheid
zijn als dat ook lukt.”
Voordeur van het stroomgebied
Marianne Greijdanus van Rijkswaterstaat
ziet de doorgangen in de Afsluitdijk
als een open voordeur van het
stroomgebied van de Rijn. “Die open
deur is cruciaal. Het aanleggen van
vispassages door buurlanden heeft
weinig nut als migrerende vis niet door
de Afsluitdijk kan.” Behalve aan een
betere toegang voor vis tót het
IJsselmeer, wordt ook gewerkt aan het
herstel van het leefgebied zelf. Zo legt
Rijkswaterstaat ondiepe zones aan met waterplanten als paai- en opgroeigebied
en worden verontreinige waterbodems
gesaneerd. Tot slot dienen de
maatregelen in de Afsluitdijk ook als
voorbeeld voor soortgelijke constructies
in andere werelddelen. Korea heeft
nu al een soort Afsluitdijk en in China
komt er een. Bij die laatste wordt er
vanaf het begin voor gezorgd dat vissen
voldoende doorgang houden.
Initiatiefnemers
vismigratierivier
Het initiatief voor de vismigratierivier
komt van de Waddenvereniging, It
Fryske Gea, Sportvisserij Nederland,
NetVISwerk en het Blauwe Hart. Het
ecoduct is financieel mogelijk
gemaakt door de coalitie provincie
Noord-Holland, provincie Fryslân,
Rijksoverheid, Waddenfonds, LIFE,
Natura2000, Nationale Postcode
Loterij en CEF. Rijkswaterstaat is
medefinancier en maakt in opdracht
van De Nieuwe Afsluitdijk de
coupure door de dijk. De vismigratierivier
is een project van De
Nieuwe Afsluitdijk, een samenwerkingsverband
tussen de Provincies
Fryslân, Noord-Holland en de
gemeenten Hollands Kroon en
Súdwest-Fryslân. De Nieuwe
Afsluitdijk geeft een impuls aan de
Friese en Noord-Hollandse
economie met innovatieve projecten
op het gebied van duurzame
energie, natuur, recreatie en
toerisme.